— 32 —

6) zijn den Commies-Chartermeester behulpzaam in het opzoeken,

afgeven оп ор hunne plaats brengen van stukken •еп oorkonden. Ееп der

klerken gaat wekelijks de vertrekken van het Archief еп meer bepaaldelijk

de Ьитеаих van de ambtenaren rond, ten einde de daar aanwezige stukken,

die niet in dadelijk gebruik zijn, ор hunne plaats te bergen.

7) Zij houden den Index der inkomende еп uitgaande stukken еп zor-

деп dat de bezoekers ten opzigte van het in de leeskamer aanwezige regi-

ster de bepalingen van het Algemeen Reglement паКотеп.

8) Zij Киппеп onder goedkeuring van den Commies-chartermeester de

hulp van den concierge еп bode waar zij die noodig mogten hebben,

requireeren.

9) Zij begeven zich niet uit de stad dan met verlof van den Rijks-

Archivaris. Zij blijven niet afwezig dan met kennisgeving аап den Commies-

chartermeester.

10) Ingeval van langere afWezigheid, reden van ziekte uitgezonderd

Кап door den Rijks-Archivaris tijdelijk ееп ander persoon ten koste van den

afwezigen met diens werkzaamheden worden belast.

Aldus vastgesteld den 28 Junij 1856, пе. 225 (5de afd.)

De Mini8bf van Binnmla•mche Zaken

van Reenen.

koninklijk Besluit regelende het gebruik van's Rijks-archieven.

Wij WILLEM 1П, Ыј дтаИе God8, Roni'W Nederla•n, РАМ пап Огаме-

GfWl-Herbg тап I,uzmtwrg, mz., enz., епг.

Ор de voordragt van 0nzen Minister van Binnenlandsche Zaken, van

den 23sten Junij 1856, по. 223, 5de afdeeling;

0verwegende dat het van algemeen belang is, de archieven, bepaalde-

lijk die, weIke van vroegere dagteekening zijn dan ПесетЬет 1813, zoo

bruikbaar еп toegankelijk mogelijk voor het onderzoek te таКеп, dat even-

wel tot ееп goede bewaring der archieven tevens vereischt wordt bepalin-

деп vast te stellen omtrent de wijze waarop tot die verzamelingen toegang

Кап worden verleend:

Gezien het besluit van den Souvereinen Vorst van 8 Maart 1814, пе. 9;

Gezien 0nze besluiten van 26 Mei 1852, пз. 19, еп van 28 Februarij

1856, пО. 68;

Gelet ор het ten gevolge der missive van den Secretaris van Staat, dd.

17 Julij 1829, по. 103, door den Minister van Binnenlandsche Zaken, onder

dagteekening van den 4den Augustus daaraanvolgende, по, 137. vastgestelde

ceglement;